Waarom worden faalkosten niet meegerekend in pilots #Wkb?

Ingezonden brief Dhr. Van der Weel, ZiN Kwaliteitsborging BV. Over de hoogte van faalkosten in de bouw zijn weinig harde cijfers bekend. De ramingen lopen uiteen van 5% tot 20% en onderzoek van USP uit 2009 laat cijfers van gelijke orde zien. Tot op heden hebben we bij pilots weinig beeld kunnen krijgen van eventuele verlaging van de faalkosten. Met name omdat het niet duidelijk is wat nu kosten, meerkosten en faalkosten zijn. Bij een pilot uit 2010 van Antares hebben we dit wel inzichtelijk: Gemiddeld bedragen de faalkosten voor Antares ca. 5%. In het project De Nieuwe Munt is dit percentage teruggebracht tot 0,75 tot 2,5% van de opdrachtsom. De kosten voor de kwaliteitsborging werden hiermee ruim gedekt.

Pilot Voorst: van 96% duurder naar geld toe

Mijn bedrijf ZiN kwaliteitsborging is nog een jonge speler. We zijn gespecialiseerd in BWT én kwaliteitsborging. Opgericht om gemeenten, toezichthouders en de private sector te begeleiden in de transitie naar private kwaliteitsborging. Vanzelfsprekend volgen wij de ontwikkelingen op het gebied van de nieuwe wet op de voet. Wat me opvalt is dat in de conclusies die worden getrokken er een aantal zaken structureel wordt vergeten.

Het meest recente voorbeeld hiervan is het rapport van de gemeente Voorst van een pilot die door hen is uitgevoerd. Er wordt gesteld dat private kwaliteitsborging circa 96% duurder is dan de huidige manier van werken. Hierbij wordt de illusie gewekt dat hiervoor helemaal niets terug komt. ‘Overgeslagen’ wordt de kwaliteit die zal worden verbeterd. Dat is immers een belangrijk doel van de nieuwe wet. De verhoging van de kwaliteit is goed uit te drukken in reductie van de faalkosten. Daarnaast zullen leges lager uitvallen.

De pilot in Voorst staat hierin niet alleen. Bijvoorbeeld ook in Den Haag is dit aspect onderbelicht en dat is niet terecht. Eerst enkele feiten.

Feiten over faalkosten in Nederland

  • De faalkosten bedragen circa 10% van de omzet van aannemers
  • Naar schatting zullen de faalkosten in 2016 uitkomen op circa € 6 miljard. Een klein percentage ‘afsnoepen’ hiervan (bijvoorbeeld bereikt door private KB) heeft enorme positieve financiële gevolgen.
  • Faalkosten zijn al lang te hoog. Enkele bouwbedrijven weten met succes deze kosten terug te dringen maar over het algemeen zijn aannemers hier weinig mee bezig.

Feiten over leges in Nederland

  • De huidige norm voor leges bedraagt circa 1,5% over de aanneemsom.
  • In sommige gemeenten wordt op dit moment meer dan 3% leges doorbelast.
  • Het is nog de vraag hoe de leges zich zullen ontwikkelen onder de nieuwe Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. De verwachting is dat dit niet meer dan 1% van de aanneemsom zal bedragen.

Een kleine som ‘achterop een sigarendoos’ geeft met deze cijfers een heel ander beeld op de berekening die men in Voorst gebruikt. Bij deze berekening wordt ervan uit gegaan dat de kwaliteit dusdanig verbetert dat de faalkosten van 10% naar 7% wordt teruggebracht. Volgens insiders is dit zelfs een voorzichtige inschatting. De kans op nog grotere besparing is aannemelijk.

Verschillende berekeningen kosten pilot Voorst
 Voorst  ZiN
Bouwkosten  € 215.000  € 215.000
Leges  € 3.917  € 2.150
Kosten kwaliteitsborger  € 3.751  € 3.751
Winst faalkosten 0% 3%
Korting i.v.m. reductie faalkosten  € –  € 6.450
Totaal:  € 222.668  € 214.451

Bij deze methode zijn de kosten voor de leges ten opzichte van de kosten voor kwaliteitsborging niet 96% hoger maar krijgt iemand in het proces geld toe. Ook al is dat in de eerste instantie niet de opdrachtgever. De belangrijkste constatering is dat het gehele proces goedkoper wordt (en ook beter). De marktwerking moet uiteindelijk een juiste verdeling maken in de winst tussen de verschillende actoren.

Dat is precies waar we met de nieuwe wet kwaliteitsborging voor het bouwen naar toe willen. Iedereen moet er beter van worden en dat kan ook. Wij zijn daarvan overtuigd.

Willem van der Weel
Operationeel directeur
ZiN Kwaliteitsborging BV,
0643763832

 

7 gedachten over “Waarom worden faalkosten niet meegerekend in pilots #Wkb?”

  1. “Faalkosten Fugazi”
    Het positieve om ook aandacht te vragen voor het meetbaar maken van faalkostenreductie is helder. Heel goed! Veel termen die met de Wkb te maken hebben worden losjes gebruikt. Dit kan averechts werken. Een wet betreft een regel waar je je aan moet houden. Dat is iets concreets, iets wat meetbaar is, meetbaar moet zijn. De Wkb gaat over externe controle op het voldoen aan de voorschriften tijdens het bouwen. Punt! De wet gaat niet over wat de consument voor ogen heeft als het woord kwaliteit wordt genoemd. Als het voldoen aan de voorschriften beter wordt georganiseerd is het aannemelijk dat er ook andere zaken in de slipstream beter zullen gaan. In de memorie van toelichting bij de wet wordt hier ook het nodige over gezegd, o.a.: “ … De markt zal zo een gerichte prikkel geven aan bouwbedrijven om hun kwaliteitssystemen te optimaliseren. Hierdoor wordt tevens bijgedragen aan het verder terugbrengen van opleverpunten en faalkosten in de bouw …”. Dat omschrijven valt onder motivatie, het verkoopbaar maken, het vertellen over het waarom van de wet. Op zich is daar niets mis mee. Tegelijkertijd weten we dat faalkosten moeilijk zijn te omkaderen. Als definitie lukt dat aardig: “Faalkosten zijn alle kosten die onnodig worden gemaakt bij het maken van een eindproduct en samenhangen met een inefficiënt productieproces, het niet voldoen aan afgesproken kwaliteitseisen en het moeten vervangen of herstellen van zaken.” Het concreet meetbaar maken lukt echter niet: “Door deskundigen worden deze kosten geschat op zeker 10% van de omzet.” Deskundigen die schatten! Dit alles maakt dat we faalkosten nog steeds niet voldoende meetbaar kunnen maken. Iedereen die hier wel poging toe onderneemt, lof en hulde, doen. Bij gebrek aan het concrete is het in termen van The Wolf of Wallstreet een Fugazi: “it’s a wahzi, it’s a woozie, it’s a (whistles) fairy dust …” iets ongrijpbaars met geen inhoudelijke betekenis. Het ongrijpbare maakt dat we er weinig betekenis in kunnen leggen bij het meetbaar maken van een resultaat, het bereiken van een doel met deze wet.
    Het is een keuze van de wetgever om met prikkels en het indirect organiseren van controle tot verbetering, ook verder dan enkel het voldoen aan de voorschriften, te komen i.p.v. het aan de bron regelen dat bouwbedrijven hun kwaliteitssystemen gaan optuigen en optimaliseren. Zou die regel er wel zijn dan is het 100% duidelijk. Het in verband brengen met hoe het voldoen aan de voorschriften in andere landen is geregeld (reactie Wico & Hajé) acht ik minder dienstbaar. Hoe het in Belgie niet is geregeld, in Duitsland met deutsche Gründlichkeit, in Frankrijk vooral via een verzekering, helpt ons in Nederland niet echt. Het kan in Nederland beter met een inhoudelijke verantwoordelijkheid van bouwers om aantoonbaar aan de bouwvoorschriften te voldoen.
    Ik ben nog niet overtuigd dat een publieke discussie over de Faalkosten Fugazi essentieel is voor opinievorming bij een wet die de externe controle op het voldoen aan de voorschriften moet gaan regelen. Als we het over iets concreets, iets meetbaars kunnen hebben wel. Met alle respect voor iedereen die werkt aan het best haalbare!!!

  2. Deze faalkostenaanname uit de pilot Voorst is de grootste vorm van ik noem maar wat zonder onderzoek. De kwaliteitsborging in de pilot Voorst hield in dat een kwaliteitsborger een paar keer langs is geweest, en de aannemer een aantal zaken moest vastleggen. Faalkosten komen tot stand vanuit een slechte werkvoorbereiding waarbij om het project binnen te halen de te verwachten problemen vooruit worden geschoven en dus tijdens de uitvoering door de verschillende onderaannemers moeten worden opgelost. Faalkosten komen voort uit slechte regie op de bouw. De uitvoerder die geen regisseur is om kwaliteit te leveren, maar troubleshouter om de ruzie makende onderaannemers en eigen werklieden (als die er nog zijn) ‘rustig’ te houden. Zolang de kwaliteitsborger in het Nederlandse voorgestelde stelsel niet de rol gaat krijgen als de Duitse Prüfungsingenieur die ook echt regisseur is in het bouwproces dan zullen de faalkosten slechts beperkt en lastig meetbaar afnemen.

    1. Een duidelijke beschrijving waar faalkosten door ontstaan. Maar wel even een correctie op de vergelijking: Een prüfungsingenieur heeft als taak om alle berekeningen die gemaakt worden opnieuw te doen en zo het plan te controleren. Tevens houdt hij toezicht op de exacte uitvoering volgens plan. Alleen constructies. Geen regisseur en zeker geen prikkel om zelf je best te doen: je moet vooral doen wat hij of zij wil. Doel op zich, net als nu vaak de vergunning in Nederland.

    2. Wico,

      Inderdaad is de raming een aanname. Het kan meer of minder zijn. Daarom hebben we ook gebruik gemaakt van de bekende ‘sigarendoos’; het is niet belangrijk in ons betoog.

      Het gaat ons om het feit dat er wel uitspraken worden gedaan over bijvoorbeeld kosten maar dat zaken die hier invloed op hebben (zoals het verbeteren van de kwaliteit) compleet buiten beschouwing worden gelaten. Dat zorgt voor een subjectief beeld waarop niemand een goede mening kan vormen.

      Dat faalkosten (en het beperken ervan) slecht meetbaar zijn dat is duidelijk maar dat is natuurlijk geen reden om ze dan maar niet mee te nemen in evaluaties van pilots. Aannames misstaan niet in onderzoeken. Mits dit duidelijk staat aangegeven (eventueel onderbouwd).

      Alleen dan ontstaat er een volledig beeld en kan iedereen er een objectief oordeel bij vormen.

      1. Het is interessant t.z.t. van jullie te vernemen wat er concreet, waar mogelijk met onderbouwing, aan faalkosten is bespaard op de werken waar jullie de kwaliteitsborging (Wkb) verzorgen. Mogelijk dat ook andere partijen hier zinvol over kunnen rapporteren.
        Het is mijn verwachting dat het analyseren en waarderen van faalkosten, na vaststelling wet, niet langer een thema zal zijn en e.e.a. nog verder uit beeld verdwijnt. Een enigszins vergelijke situatie is de APK van auto’s. De APK moet vandaag de dag en de markt bepaalt wat het kost. Of het maatschappelijk iets oplevert en hoeveel precies, in een vergelijk met de situatie van voor de APK-keuringen, om te bepalen wat we er mee zijn opgeschoten, is voor de consument en politiek helaas niet langer interessant. Je zult geen jaarlijkse (maatschappelijke) kosten baten analyse vinden voor mogelijke bijstelling in het wegen van nut en noodzaak. Nu tractoren binnenkort ook aan een APK worden onderworpen zie je iets over kosten-baten bij de motivering van de beoogde tractor-APK-wet. Ook hier … is het er … dan is dit wegen, in relatie tot de wet, niet langer in beeld. Zo zal het waarschijnlijk ook voor de Wkb gaan. Overstijgend is het zakelijk altijd goed voor ogen te houden dat iets van waarde moet zijn, het moet er toe doen, je moet er iets aan hebben: waarde-denken-en-doen. Of dit nu een dienstverlening is, het maken van een product of het werk van een ambtenaar. Een kostenbesparing, dus ook faalkostenreductie, is van waarde als je die ook meetbaar weet te maken.

  3. “We weten niet wat we allemaal niet weten”. Het is positief aan te nemen dat faalkosten zullen dalen met de juiste aandacht voor het werk. Voor professionele opdrachtgevers is het organiseren van extra “aandacht” om kosten te voorkomen, vanzelfsprekend. Echter, in veel andere gevallen is dit moeilijk over te brengen. Een mooi voorbeeld betreft planbeoordeling en begeleiding op no cure no pay basis. Dit kan in de voorbereiding maar ook de uitvoering. “Je betaalt niets als we niet aantoonbaar geld voor je besparen”. Het besparen kan door optimalisatie maar ook uiteraard het voorkomen van fouten. Dan hebben we het niet over de “misschien is het wel zo” fouten, nee enkel de harde feiten. Je zou denken dat hier direct gebruik van wordt gemaakt. De praktijk is anders. Hier kun je uit concluderen dat we accepteren dat er substantiële fouten worden gemaakt en dat we deze t.z.t. misschien wel oplossen. Dat het later oplossen een veelvoud gaat kosten wordt blijkbaar als acceptabel gezien. Misschien is het ook wel ongeloof: “Het kan niet dat er zoveel fouten kunnen worden voorkomen”. Het voorbeeld no cure no pay brengt het meetbaar / concreet maken naar een specifiek werk. Dat is dus anders bij analyses gebaseerd op aannames, we besparen x (aanname), die je gaat staven op andere aannames, faalkosten in algemene zin.
    Bouwbegeleiding voorkomt fouten en levert een beter product op, het best haalbare. Wettelijke kwaliteitsborging onder de #Wkb gaat enkel over externe controle op het voldoen aan de bouwvoorschriften. Dat gaat dus niet over planning, meerwerk, het voldoen aan afspraken (contract) anders dan het voldoen aan de voorschriften enz. Wettelijke kwaliteitsborging gaat per saldo over een beperkt deel en heeft dan ook beperkingen. Het zou fout zijn die externe controle te verheffen tot het wondermiddel om faalkosten te voorkomen. Een rekensom maken om het exact (feitelijk) te kwantificeren is lastig. Dat valt in de categorie “Roep maar een percentage” tenzij je denkt, hoopt, gelooft dat het wel zo is. Het moet over de feiten gaan.

    1. Beste Pieter,

      We delen je opvatting gedeeltelijk. Voor ons is je laatste zin heel treffend: “Het moet over de feiten gaan.”

      Het punt dat we hebben willen maken is dat feiten worden ‘vergeten’. In dit geval is dat, het verbeteren van de kwaliteit in de bouw; een belangrijk doel van de Wet KB. Blijkbaar is het mogelijk dat dit in evaluaties niet wordt benoemd of in berekeningen niet wordt meegenomen. Ook in de publieke discussie ontbreekt dit component vaak. Terwijl dit van essentieel belang is voor de opinievorming.

      De hoogte van het beperken van de faalkosten is wat ons betreft een andere (hele interessante) discussie. In het sommetje op die ‘sigarendoos’ kunnen ongetwijfeld ‘gaten’ worden geschoten, dát denken, hopen en geloven we. 😉

      Groet,
      Willem.

Reacties zijn gesloten.