Nadere toelichting criteria pilots Wkb

Minister Ollogren heeft een nadere toelichting op de vraag ‘wanneer kan de Wkb met voldoende vertrouwen worden ingevoerd?’ aan de Eerste Kamer gestuurd. De Groen Links fractie in de Eerste Kamer had tijdens het debat van 23 april 2019 om een dergelijke toelichting gevraagd.

In de brief worden een aantal criteria genoemd die bepalend zijn voor het oordeel over pilots, waarbij de 6 criteria genoemd in het bestuursakkoord als leidraad worden gebruikt:

  1. De aanwezigheid van voldoende waarborgen moet blijken uit goedkeurende verklaringen tijdens de proefprojecten.
  2. Nieuwe proefprojecten zijn succesvol te noemen – en er zijn dus geen onoverkomelijke knelpunten – wanneer uniforme werkwijzen zijn ontwikkeld, waarbij de juiste informatie steeds tijdig en adequaat beschikbaar is en wanneer door kwaliteitsborgers goedkeurende verklaringen worden afgegeven.
  3. Of de ICT op orde is wordt gezamenlijk door VNG en het Rijk beoordeeld.
  4. De Toelatingsorganisatie dient minimaal een half jaar voor de start van het nieuwe stelsel in staat te zijn om instrumenten toe te laten.
  5. Voor alle soorten bouwwerken vallend onder gevolgklasse 1 moet minimaal één instrument beschikbaar zijn.
  6. De regiegroep die de proefprojecten gaat begeleiden zal de taak krijgen vast te stellen of sprake is van voldoende kwaliteitsborgers om met het stelsel te kunnen starten.

De brief is te lezen via deze link. Op 14 mei zal blijken of hiermee de Eerste Kamer voldoende vertrouwen heeft om wetsvoorstel aan te nemen. De minister is hierover duidelijk in de brief “Het is de hoogste tijd om deze periode nu af te sluiten en samen stappen te zetten naar een praktijk met een betere bouw- kwaliteit en minder bouwfouten.”

Symposium “Risicoleiderschap in de bouw”

De informatie op deze pagina is afkomstig van SKOOB en is geplaatst onder "Marktinitiatieven" op de website van iBK. Via de betreffende pagina biedt iBK organisaties de mogelijkheid om diensten en producten in het kader van kwaliteitsborging te presenteren.

Op 14 mei organiseert de SKOOB het middagsymposium Risicoleiderschap in de bouw. In een bouwproces vol onzekerheden vraagt het realiseren van succesvolle projecten om een op kennis ingerichte beheerste aanpak. Want wat kan er fout gaan? En hoe kunnen we dit vóór zijn? Het nadenken over risico’s én kansen zit de bouwprocesmanager in de genen en bepaalt uiteindelijk het succes. Een integrale aanpak vraagt om risicoleiderschap. Een voorwaarde om tot duurzaam succes te komen.

Tijdens het symposium nemen diverse sprekers u mee in de risico’s in het bouwproces en hoe hiermee om te gaan. De slotspreker is Martin van Staveren,  kerndocent aan de executive masteropleidingen Risicomanagement en Public Management, Universiteit Twente, die zal reflecteren op risicomanagement in de bouw.

Meer informatie over het symposium vindt u in de flyer hieronder. U kunt zich inschrijven via de website van SKOOB. U ontvang bij deelname aan het symposium het boek Risicomanagement, zodat u zelf ook direct aan de slag kunt!

Derde termijn debat Eerste Kamer (in tweets)

Op 23 april  vond de derde termijn plaats van het debat in de Eerste Kamer over de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. Het debat is voor de liefhebbers terug te zien via de website van de Eerste Kamer. Een korte samenvatting (in tweets) is hieronder opgenomen. Met dank aan diverse twitteraars en in het bijzonder @ThomasvanBelzen.

Uit onderstaande impressie blijkt wel dat de Eerste kamer verdeeld is en op diverse punten nog kritische vragen heeft.

  • Hoe gaat het in de toekomst met het achterblijvende BWT (gevolgklasse ⅔)?
  • Is de aansprakelijkheid wel goed geregeld?
  • Wanneer is voldoende duidelijk dat we de wet kunnen invoeren?
  • Is voldoende duidelijk hoe de monitoring zal plaatsvinden?

Veel zal pas echt duidelijk worden als we het gaan doen is de lijn van minister Ollongren. De minister doet als belangrijke toezegging om nog voor de stemming (10 mei 2019, uiterlijk 12.00 uur) een inzicht te geven in de criteria bepalend voor het besluit tot inwerkingtreding (wanneer vinden het stelsel goed genoeg?). De stemming zal op dinsdag 14 mei 2019 plaatsvinden.

Het verslag is via deze link te vinden. Terugkijken van het debat kan via deze link (eerst even door de stemmingen heen, start na een paar minuten).














Dank voor uw aandacht…

Kwaliteitsborging op weg naar stemming…

Vanaf de toezending van het bestuursakkoord tussen VNG en BZK aan de Eerste Kamer begin dit jaar, is de stroom aan nieuwsberichten en brieven richting politiek weer langzaam op gang gekomen. De Eerste Kamer heeft aangegeven nog deze periode het dossier Wkb af te willen handelen. Gezien het nieuws dat de bouw jaarlijks nog steeds minstens 5 miljard weggooit lijkt het in ieder geval tijd worden dat er (publiek of privaat) stappen worden gezet. Een kort overzicht van een deel van de discussie (met dank aan Cobouw).

Juridische discussie

Cobouw trapt begin 2019 af met een aantal interviews met juristen over het beoogde wetsvoorstel. Op 22 januari kopt Cobouw ‘Wet kwaliteitsborging rijp voor sloop’ boven een interview met Richard Neerhof, hoogleraar bestuursrecht aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Neerhof is bang voor een bureaucratisch monster. Hij is van mening dat een stelsel van private kwaliteitsborging zonder Rijkstoezicht moet kunnen en wil terug naar een systeem waar de partijen echt zelf verantwoordelijk zijn. In het zelfde artikel constateert Remco Smith, bouwadvocaat te Rotterdam, dat gemeenten door het bestuursakkoord wel een erg stevige vinger in de pap houden. Toch adviseert de bouwadvocaat de Eerste Kamer – bij gebrek aan beter – akkoord te gaan met de Wkb.

Een paar dagen later volgt een interview met Stephanie Gulijk, hoogleraar Privaatrecht. Wederom in Cobouw, stelt prof. Gulijk dat in de Wkb de bal wel erg vaak bij de aannemer wordt gelegd: ‘Waar is architect in Wet kwaliteitsborging?’. Ze is het verder met Prof. Neerhof eens dat het systeem wellicht wel erg complex wordt.

In een brief aan Eerste Kamer geven beide hoogleraren aan dat hun analyses en stellingnamen in Cobouw niet volledig zijn weergegeven en leggen ze het geheel nog een keer goed uit.

Eind maart krijgen de hoogleraren onder de noemer ‘Wet kwaliteitsborging, nu tijd voor actie’ weerwoord van Mr. Marco de Boer, partner bij VBTM Advocaten. De Boer wijst er op dat het alleszins redelijk is dat degene die de fout maakt ook aansprakelijk is voor die fout. Voordelen ziet De Boer met name in het wegvallen van een grotere aansprakelijkheid van de opdrachtgever als deze besluit zelf ook toezicht te gaan houden. Een nadrukkelijk probleem van het huidige stelsel.

Aannemerij verdeeld?

Tijdens een Cobouwcafé begin januari geeft Maxime Verhage aan dat wat Bouwend Nederland betreft de bezwaren tegen de Wet kwaliteitsborging bouw niet zijn weggenomen door de minister. In een discussie met Koerhuis (VVD) over de Wkb geeft hij aan dat het streven naar kwaliteitsverbetering onvoldoend in de wet tot uiting komt. Het standpunt van Koerhuis dat het instorten van de parkeergarage in Eindhoven toch laat zien dat de wet noodzakelijk is, pareert Verhage met de opmerking dat dat ‘ook te maken [had] met falend toezicht van de gemeente’. Verhagen vreest verder voor dubbel werk, dubbele kosten en leges die niet omlaag zullen gaan. Een mogelijk terechte vrees die ook gedeeld wordt door meerdere deelnemers aan proefprojecten.

Op 14 februari constateert Cobouw dat de AFNL – tot nu toe voorstanden van de Wkb – ‘draait’ richting Bouwend Nederland en zich nu ook publiekelijk keert tegen de Wet kwaliteitsborging. In een brief aan Cobouw reageert AFNL dat er geen sprake is van een draai. Bestuur en leden van de AFNL spreken zich nog steeds uit voor invoering van de Wkb. Wat niet wil zeggen dat alle leden voor zijn natuurlijk!

Ondertussen, in de markt…

Nadat de meeste marktpartijen na 11 juli 2017 de Wkb op een laag pitje hebben gezet, gaat een aantal partijen door met kwaliteitsborging. Met name partijen werkend onder het Keurmerk Garantiewoningen (Woningborg, SWK en PlanGarant) gaan gestaag verder met projecten en ook andere partijen organiseren bijeenkomsten of wisselen op een andere manier informatie uit. Tenslotte blijft ook een grote opdrachtgever als Aedes benadrukken dat de wet noodzakelijk is voor een verbetering in de bouw.

Dat de bouw inderdaad nog we een en ander te verbeteren heeft, laat het recente onderzoek van ABN Amro zien: jaarlijks verspilt de bouw nog steeds 5 miljard aan het herstellen van missers. Stel nu dat EIB gelijk heeft en de Wkb hier daadwerkelijk een deel vanaf zou kunnen halen….

 

Eerste Kamer hervat debat Wkb met derde termijn

Op 11 juli 2017 heeft de Eerste Kamer – op verzoek van de toenmalige minister Plasterk – de behandeling van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) aangehouden. Tijdens het vergadering van de Eerste Kamercommissie Binnenlandse Zaken van 2 april 2019 is besloten de behandeling van de Wkb te hervatten. In de korte aantekening van het overleg is het volgende opgenomen:

De brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 maart 2019 inzake Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34453, M) wordt voor kennisgeving aangenomen. De commissie stelt voor nog deze zittingsperiode een korte derde termijn over het wetsvoorstel te houden. De staf gaat na wat een geschikte datum is.

De huidige zittingsperiode van de Eerste Kamer loopt op 11 juni af en van 24 april 2019 tot en met 13 mei 2019 zijn er geen vergaderingen in verband met de meivakantie van de Eerste Kamer. Het wachten is nu op de datum waarop de plenaire vergadering gepland wordt. De stemming over het wetsvoorstel is vervolgens binnen afzienbare tijd na de plenaire vergadering te verwachten.

Beantwoording vragen Wkb aan Eerste Kamer verzonden

Op 25 maart 2019 heeft Minister Ollongren de schriftelijke vragen van de Eerste Kamer van 9 maart jl. over de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen beantwoord.

In de beantwoording gaat de minister nadrukkelijk in op de wijze waarop de aansprakelijk voor gebreken nu en na invoering van de Wkb werkt. Van belang is dat het ook na invoering van de Wkb aan de opdrachtgever is om aan te tonen dat er sprake is van een gebrek. Alleen als dat het geval is, is het aan de aannemer om te bewijzen dat een eventueel gebrek niet aan hem is toe te rekenen. De minister geeft aan dat er bijvoorbeeld geen sprake van toerekenbaarheid kan zijn als een door de aannemer gegeven waarschuwing door de opdrachtgever in de wind wordt geslagen.

Naast aansprakelijkheid van de aannemer en adviseurs wordt in de brief uitgebreid ingegaan op de onafhankelijkheid van kwaliteitsborger, de gevolgen voor de leges, proefprojecten, het bestuursakkoord en de relatie tussen werkzaamheden van gemeenten en kwaliteitsborgers.

Op de vraag van het CDA waarom de wet eerst moet worden aangenomen alvorens met proefprojecten gestart kan worden, geeft de minister een antwoord dat waarschijnlijk bij alle partijen gedragen zal worden: zonder wet geen duidelijkheid! Uit de antwoorden blijkt dat dit ook voor het ministerie zelf het geval is: een groot deel van de resterend punten kan en zal pas kunnen worden ingevuld nadat er duidelijkheid is over de wet.

De Eerste Kamer is voornemens de wet nog voor installatie van de nieuwe Eerste Kamer (11 juni 2019) te behandelen.

Via deze link kan de brief worden gedownload.

 

 

Rapportage ervaringen Wkb Zeeburgereiland

Op het Zeeburgereiland in Amsterdam heeft De Alliantie in relatief korte tijd zo’n 460 woningen gerealiseerd. Die korte tijd bleek mogelijk door procesafspraken met Stadsdeel Oost van de gemeente Amsterdam en de inzet van een mix van instrumenten. Private kwaliteitsborging door InterConcept is een van de toegepaste instrumenten.

In vervolg op de evaluatie, die in opdracht van het Instituut voor Bouwkwaliteit is uitgevoerd, hebben de projectpartners De Alliantie, Stadsdeel Oost van de gemeente Amsterdam en InterConcept aan LIGTHARTadvies verzocht de leerervaringen met private kwaliteitsborging uit het pilotproject op te halen. Door de projectpartners zijn enkele onderzoeksvragen geformuleerd op basis waarvan interviews zijn gehouden met de bij het pilotproject direct betrokken partijen. De opgehaalde informatie is gegroepeerd rond de thema’s: behaalde winst (proces en bouwkwaliteit), handhaving, rol aannemer, rol kwaliteitsborger en ten slotte leerpunten voor nieuwe pilots.

De belangrijkste bevinding is dat alle partijen positief zijn over het behaalde resultaat en de bijdrage van private kwaliteitsborging als instrument in het proces. Afgezet tegen de doelstellingen van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen: verbetering van de bouwkwaliteit, meer verantwoordelijkheid bij de markt en verbetering van de positie van de opdrachtgever kan worden gesteld dat die doelstellingen in dit pilotproject zijn gerealiseerd. De opdrachtgever wordt met deze werkwijze tijdens het bouwproces beter geïnformeerd en wordt zo in staat gesteld zijn verantwoordelijkheid te nemen als daar aanleiding toe is. In het traditionele proces staat de opdrachtgever min of meer langs de zijlijn en komt pas in beeld bij de oplevering.

In het pilotproject was echter de belangrijkste doelstelling verbetering van het proces en ook daarin is belangrijke winst geboekt. Dat blijkt onder andere uit de tijdwinst mede door de zeer korte doorlooptijd van de vergunningverlening.

De tijdwinst van het project wordt vooral behaald in de voorbereiding tot aan de start van de bouw. De zekerheid over het moment waarop de vergunning wordt verstrekt en de zekerheid dat het bouwplan aan de bouwvoorschriften voldoet maken een goede planning van de voorbereiding mogelijk.
Hoewel niet kan worden vastgesteld dat de bouwkwaliteit is verbeterd is bij de bouwbedrijven het bewustzijn gegroeid dat men verantwoordelijkheid moet nemen voor het eindresultaat. Die transformatie voedt de verwachting dat de bouwkwaliteit zal toenemen. Het afnemende aantal bemerkingen van de kwaliteitsborger en het afnemende aantal opleverpunten in dit pilotproject geven ook die indicatie. De bouwers geven zelf ook aan de leerervaringen uit deze pilot ook al toe te passen in andere projecten.

Vanuit de opdrachtgever wordt het wenselijk geacht dat de gemeente daadwerkelijk handhavend optreedt wanneer de Verklaring wordt onthouden, dat wil zeggen de ingebruikname verbiedt. Er is dan immers een kennelijke afwijking van het Bouwbesluit. De bouwers zullen dat financiële risico niet willen lopen. De Alliantie zal als opdrachtgever sturen op het verkrijgen van een Verklaring en bij het ontbreken ervan niet afnemen. Zover wil De Alliantie het overigens niet laten komen; de opdrachtgever heeft door de rapportages van de kwaliteitsborger een helder zicht op het verloop van het werk en kan hij tijdig interveniëren. Ook dat wordt als belangrijke proceswinst van kwaliteitsborging gezien.

Dat de opdrachtgever zoveel meer informatie heeft over het bouwproces en beter in staat is de kwaliteit en dus ook de bouwer te beoordelen zaal ook repercussies hebben voor de bouwkwaliteit in zijn algemeenheid. Bouwers die niet presteren zullen bij toekomstige aanbestedingen op achterstand staan of zelfs kunnen worden uitgesloten. De Alliantie zal hier zeker rekening mee houden.

Voor volgende projecten is het wenselijk dat meer stakeholders dan in dit pilotproject vroegtijdig worden aangehaakt en in het verloop van het project aangehaakt blijven. Het definiëren van een gemeenschappelijk doel aangevuld met individuele doelen en committment van elk van de deelnemers zou een volgend pilotproject aan effectiviteitwinst opleveren.

Lees hier de volledige rapportage

Vragen & opmerkingen Eerste Kamer Wkb

Na meerdere keren uitstel heeft de Eerste Kamer op 9 maart 2019 de behandeling van de Wet kwaliteitsborging hervat door het stellen van schriftelijke vragen aan minister Ollongren van BZK (Klik hier voor de brief). De behandeling van het wetsvoorstel lag – op verzoek van de toenmalige minister van BZK – stil sinds 11 juli 2017. De vragen van de Eerste Kamer hebben betrekking op de aanvullende brief in de brief van Ollongren van 28 juni 2018 en het bestuursakkoord tussen VNG en BZK dat op 17 januari 2019 aan de Eerste Kamer is verzonden. In de vragen heeft de Eerste Kamer ook alle overige correspondentie (gehele lijst is hier te zien) van de afgelopen tijd meegenomen.

De vragen hebben voor een groot deel betrekking op de aansprakelijkheid van de aannemer en hoe dit onder de nieuwe wet uitwerkt. Met name het CDA verzoekt de minister om aanvullende uitleg op een aantal punten, met name daar waar het de (beperking van) aansprakelijkheid van andere bij ontwerp en bouw betroffen partijen betreft. Het CDA vraagt tevens om bevestiging van minister Ollongren dat de toelichting in de brief van vorig jaar zomer leidend is – en niet de toelichting op de amendementen – en dat deze ook terug zal komen in de toelichting op de onderliggende wetgeving.

Interessante vragen zijn verder de vraag of er niet ook proefprojecten in de gevolgklassen 2 en 3 moeten worden uitgevoerd (CDA) en hoe de resultaten van de proefprojecten nu verwerkt worden in de wetgeving (D66). De PVV en Groen Links vragen zich verder af of de criteria voor invoering, zoals genoemd in het bestuursakkoord, niet verder geconcretiseerd kunnen worden. De PvdA verzoekt de minister verder meer inzicht te geven in de criteria en de gegevens en bescheiden die gemeenten ter beschikking krijgen om te kunnen beoordelen dat aan de voorschriften is voldaan. In het verlengde daarvan vraagt de PvdA zich, evenals Groen Links, af in hoeverre het vorig jaar ter voorhang aangeboden conceptbesluit nog zal moeten worden aangepast.

De Eerste Kamer lijkt zich de vragen lezende verder af te vragen in hoeverre de planning – 1 januari 2021 – wel haalbaar is. Een terechte vraag. Zolang de Eerste Kamer de knoop echter niet doorhakt zullen partijen niet snel in beweging komen. En daarmee is het antwoord op de vraag of er niet eerst proefprojecten gedraaid moeten worden en dan pas gestemd over de wet eigenlijk an beantwoord…