Resultaten evaluatie Architect aan Zet

In 2014 is de gemeente Rotterdam – in samenwerking met ondermeer de BNA – gestart met het project Architect aan Zet. Doe van het project wat te te onderzoeken wat het zou opleveren als deze kwaliteitsborging in één keer door de architect gebeurd. De verwachting was dat het hele bouwproces, van idee tot realisatie, sneller en efficiënter verloopt.

In de periode 2014-2017 is door de Afdeling Bouw- en Woningtoezicht van de gemeente Rotterdam onderzocht hoe de aanpak van Architect aan Zet in praktijk werkt. In 2018 werd de evaluatie afgerond. Deze toont aan dat de aanpak kansrijk is en dat er veel goed gaat. Het belangrijkste verbeterpunt zit in de kennis van architecten over brandveiligheid. Veel architecten hebben onvoldoende kennis over de regels omtrent brandpreventie. Ook bleek een enkele keer dat niet goed werd gekeken naar de welstandseis. Desondanks zijn de resultaten kansrijk te noemen en kunnen oplossingen in de verdere vormgeving van het beleid gevonden worden, bijvoorbeeld via een verplichte bijscholing op gebied brandpreventie en welstand.

Van de zestien projecten voldeden er drie aan alle voorschriften. Bij elf projecten was een geringe aanpassing nodig en was sprake van een verwaarloosbaar of beheersbaar risico. Dit is een vergelijkbaar beeld met de huidige vergunningenpraktijk. Bij één project was zowel de planologische als ruimtelijke kwaliteit onaanvaardbaar en bij één project deed zich een onaanvaardbaar veiligheidsrisico voor.

In bijgaande brochure Architect aan Zet staan de uitkomsten op een rij en is een vijftal interviews met opdrachtgevers en architecten opgenomen. Architect aan Zet is inmiddels in het kader van de Crisis- en Herstelwet als pilotproject gehonoreerd. Volgende stap is het vastleggen van de aanpak van Architect aan Zet in een gemeentelijke verordening.

Meer informatie over Architect aan Zet is te vinden op de website van de gemeente Rotterdam.

Debat Wkb: een korte impressie

Op donderdag 6 december is een plenair debat in de Tweede Kamer gehouden over het Bouwtoezicht in Nederland. Het debat werd gehouden op verzoek van de Eerste Kamer, die na de discussie vlak voor de zomer aangaf benieuwd te zijn naar de mening van de Tweede Kamer over de ontstane situatie.

Deze ongebruikelijke aanleiding was tijdens het debat voor verschillende partijen dan ook reden om hun verbazing over de gang van zaken uit te spreken. Het debat had het bouwtoezicht in het algemeen als onderwerp, maar spitste zich toe op de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. Sprekers tijdens het debat waren Beckerman (SP), Koerhuis (VVD), Smeulders (Groen Links), Ronnes (CDA), Kops (PVV), Van Eijs (D66) en Nijboer (PvdA).

Eerste termijn

De meeste sprekers begonnen hun bijdrage in eerste termijn over recente instortingen, het OVV-rapport, de enquete van VBWTN/EenVandaag en andere berichten in de media. Alle sprekers benadrukten dat er zowel bij de bouw als bij het toezicht nu toch echt iets moet gebeuren. Ronnes riep de minister dan ook op om de regie te nemen en knopen door te hakken. De oproep om snel door te pakken met de Wkb werd ondersteund door VVD en D66. 

Beckerman (SP) vroeg de minister in haar bijdrage waarom de minister de wet niet heeft aangepast, ondanks dat het rapport van de OVV en bijvoorbeeld ook prof. Nijsse aangeven dat de bouw onvoldoende in staat is om zelf te zorgen voor kwaliteit. Beckerman herhaalde dat toezicht een overheidstaak is en moet blijven. Net als bij eerdere debatten ontspon zich in de loop van het debat een bijna semantische discussie of er nu wel of niet sprake is van ‘privatisering’. Een duidelijk verschil met eerdere debatten was wel dat de lijn van minister Ollongren een ruimere taak voor gemeenten inhoudt dan haar ambtsvoorgangers de Kamer voorhielden.

Koerhuis (VVD) gaf in zijn bijdrage aan verheugd te zijn over het feit dat BZK en de VNG een akkoord op hoofdlijnen hebben bereikt. Ondanks dat de VNG op 17 januari het akkoord nog moet bekrachtigen, ging Koerhuis er van uit dat de afspraken uit het akkoord zullen worden verwerkt / meegenomen bij de verdere uitwerking van de Wkb. In aanvulling op het pleidooi om de Wkb snel in te voeren, vroeg Koerhuis de minister om zich in te spannen voor een beter toezicht op de bestaande voorraad.

Smeulders (Groen Links) gaf aan dat Groen Links nog steeds tegenstander is van de wet maar de doelstelling nadrukkelijk wel ondersteunt. Toezicht in private handen is geen goed idee en Smeulders zette dan ook vraagtekens bij de onafhankelijkheid van de kwaliteitsborger. Verder had Smeulders nog veel vragen bij het bestuursakkoord: wat is daarin geregeld en wat voor gevolgen heeft dit voor de wet? En welke rol heeft de Tweede Kamer nog in de verdere uitwerking van de wet?

Ronnes (CDA) was van mening dat de bouw zelf vooral aan zet is en vroeg zich af hoe zij zelf aankijkt tegen de analyse van de OVV en van de minster. Ronnes vroeg de minister te schetsen hoe het proces nu verder verloopt en drong aan op tempo zodat de veiligheid beheerst wordt. Op de vraag hoe het CDA aankijkt tegen de aansprakelijkheid van aannemers gaf Ronnes aan dat dat standpunt niet is gewijzigd maar dat het CDA heeft ingestemd met de wet.

Kops (PVV) steunde de SP en Groen Links in hun pleidooi om het toezicht niet bij marktpartijen te beleggen. Hij was blij dat de minister in haar brief van juni jl. heeft aangegeven dat de gemeente ook nadrukkelijk het bevoegd gezag blijft. Wel vroeg Kops zich af hoe die uitleg strookt met de inhoud van de Wkb. Tenslotte vroeg Kops de minister aandacht voor het feit gemeenten nu hun taak al niet aankunnen en wat  daaraan wordt gedaan.

Van Eijs (D66) begon haar betoog met een voorbeeld uit de praktijk: een consument laat een verbouwing uitvoeren, de aannemer en de leverancier komen hun afspraken niet na en de opdrachtgever blijft met de problemen achter. Van Eijs pleitte er dan ook voor om de wet snel in te voeren. Ze gaf daarbij aan dat de evaluatie van de proefprojecten laat zien hoe het ook kan. Tenslotte vroeg ook Van Eijs om meer informatie over de inhoud van het bestuursakkoord en hoe de rol van de gemeente er straks uit komt te zien.

Als laatste spreker in de eerste termijn, begon Nijboer (PvdA) met een opsomming van de drie problemen waar de bouw mee te kampen heeft:

  • De kwaliteit is onvoldoende
  • De bouw is duur, te weinig innovatief en te weinig aansprakelijk
  • Het bouwtoezicht is onduidelijk: wie is nu en straks waarvoor verantwoordelijk?

De problemen maken een snel besluit noodzakelijk. Nijboer vroeg zich daarbij af of er onder de Wkb nog wel voldoende kennis en kunde aanwezig is om de markt te kunnen controleren. Als laatste stelde Nijboer de vraag waarom de regering de motie over erkende maatregelen niet uitvoert zoals de Kamer dat gevraagd heeft. In reactie wees de minister er nogmaals op dat standaardoplossingen een prima idee zijn, maar dat er toch ook iemand op de bouw moet controleren of die standaardoplossing goed is toegepast.

Reactie minister Ollongren

Voordat minister Ollongren inging op de vragen, gaf ze een korte uitleg hoe de Wkb in elkaar zit en straks moet gaan werken. Ze gebruikte daarbij het voorbeeld van de auto-APK. De markt keurt weliswaar de auto, maar de Rijksdienst voor wegverkeer en de politie zorgen respectievelijk voor toezicht op het stelsel en handhaving van de regels. Zo ook de rol en taak van de toekomstige Toelatingsorganisatie en de gemeente. De minister bevestigde daarbij dat de gemeente ook onder de Wkb toezicht kan houden op de bouw en de bouw zo nodig stil kan leggen.#

Met betrekking tot het bestuursakkoord gaf de minister een korte toelichting op de onderwerpen die daarin geregeld zijn. Belangrijkste punt is dat publiek toezicht een essentieel onderdeel van het stelsel blijft en dat de gemeente de voor hun rol benodigde informatie zo nodig aangeleverd krijgen door de kwaliteitsborger en overige partijen.

In reactie tot de vraag waarom er niet is gekozen voor een versterking van het publieke stelsel gaf de minister aan dat nu de verantwoordelijkheid komt te liggen waar hij hoort: bij de bouw zelf. Naar de mening van de minister zal de aansprakelijkheid er voor zorgen dat partijen binnen het stelsel zorgen voor een goede kwaliteit. De onafhankelijkheid van de kwaliteitsborgers wordt gegarandeerd doordat er toezicht wordt gehouden op hun werk.

In reactie op vragen van Smeulders gaf de minister aan dat de afspraken in het bestuursakkoord worden vastgelegd in het Bouwbesluit en in afspraken over de implementatie. Ook na een vraag van Ronnes hierover herhaalde de minister dat er vooralsnog geen reden is om de wet zelf via een novelle aan te passen.

Tweede termijn

In de tweede termijn werd een drietal moties ingediend (zie ook stemming d.d 11 december 2018j

De eerste motie – ingediend door de SP en gesteund door Groen Links en de PVV – betrof het schrappen van het private deel uit de Wkb. De motie werd ontraden door minister Ollongren (verworpen tijden de stemming op 11 december).
De tweede motie – ingediend door de VVD – betrof het verzoek aan de regering het bestuursakkoord te verwerken in wetgeving. Naar aanleiding van de motie ontstond enige discussie over de vraag hoe nu over een motie waarvan de tekst nog niet bekend is gestemd kan worden. De minister gaf aan de motie over te nemen, waardoor stemming niet meer aan de orde was.
De derde motie – ook ingediend door de VVD – betrof het verzoek aan de regering om zorg te dragen voor inzicht in de staat van de bestaande bouw. In reactie gaf de minister aan deze motie te ontraden aangezien het toezicht  een taak is van de gemeente en de provincie daarop toeziet. Het is dus geen taak van de rijksoverheid. Koerhuis paste daarna de motie mondeling aan tot een verzoek om een beter kwalitatief inzicht. De motie is op 11 december met algemene stemmen aangenomen.

Na een dankwoord van de minister werd het debat afgesloten. Duidelijk is dat alle partijen snel duidelijkheid willen. Het is de hoop dat de Eerste Kamer deze duidelijkheid snel kan geven!

 

Lees ook het verslag op de website van Cobouw. 

BZK en VNG op hoofdlijn akkoord over Wkb

Enkele uren voor het Tweede Kamer debat over de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen heeft minister Ollongren de Kamer laten weten dat een hoofdlijnakkoord met de VNG is bereikt. In het akkoord zijn afspraken opgenomen over invoering, implementatie en de informatievoorziening van gemeenten.

Het hoofdlijnakkoord wordt op 6 december a.s. besproken in de commissie Ruimte, Wonen & Mobiliteit van de VNG. Na eventuele aanpassing van de concepttekst wordt de tekst ter bekrachtiging voorgelegd aan het bestuur van de VNG op 17 januari 2019.

De brief is via deze link te lezen.

Evaluatie proefprojecten kwaliteitsborging bouw

In de afgelopen maanden heeft iBK samen met Senze 72 deelnemers aan proefprojecten kwaliteitsborging – gemeenten, aannemers, kwaliteitsborgers en opdrachtgevers – geïnterviewd of geënquêteerd. Tevens zijn de deelnemers aan 19 projecten bevraagd over de concrete resultaten van hun projecten. Op 30 november 2018 is het resultaat van deze inventarisatie van ervaringen aan de Tweede Kamer aangeboden. Het rapport en de begeleidende brief zijn via deze link te downloaden.

De belangrijkste bevindingen van deelnemers aan de proefprojecten zijn:

  • Kwaliteitsborging vraagt om een andere manier van werken
  • De kosten nemen niet of nauwelijks toe en zullen waarschijnlijk dalen
  • Er is sprake van een duidelijk leereffect bij de deelnemers
  • De kwaliteit neemt toe
  • De positie van gemeenten is complex
  • Het oordeel over de samenwerking is divers
  • Meer duidelijkheid is nodig over de wettelijke eisen

Ondanks dat de resultaten van de proefprojecten niet een-op-een kunnen worden vertaald naar conclusies over de werking van het beoogde wettelijke stelsel, zijn de deelnemers inhoudelijk tevreden over de leerpunten en de kwaliteit van het eindresultaat.

De belangrijkste aanbevelingen in het rapport hebben betrekking op betere afspraken bij het opzetten van nieuwe proefprojecten:

  • heldere afspraken over de regels binnen een proefproject
  • een duidelijke afbakening van de rollen van deelnemers.
  • een onafhankelijke partij, die in geval van discussie kan interveniëren
  • meer duidelijkheid over de inhoudelijke eisen aan toetsingsinstrumenten
  • meer duidelijkheid over financiering van proefprojecten

Tenslotte geven alle respondenten aan dat meer duidelijkheid over de invoering van de Wkb een absolute vereiste is om te starten met nieuwe projecten. Het is de hoop dat die duidelijkheid er na het geplande debat op 6 december snel komt…

Debat Wkb op 6 december 2018

Op 6 december 2018 debatteert de Tweede Kamer wederom over de Wkb. Bijna twee jaar na aanvaarding van de wet is de Wkb weer onderwerp van discussie in de Kamer. Het debat vindt plaats op verzoek van de Eerste Kamer naar aanleiding  van de brief van minister Ollongren van juni jl. De discussie die naar aanleiding  van die brief is ontstaan was reden voor de Eerste Kamer om de mening van de Tweede Kamer te vragen alvorens de behandeling van het wetsvoorstel te hervatten.

Het is de hoop dat na dit debat snel besloten wordt hoe nu verder met het wetsvoorstel!

 

Noorse interesse in Delftse werkwijze

Op donderdag 22 november heeft een delegatie van de Noorse regering een bezoek gebracht aan de gemeente Delft. De afdeling VTH Veiligheid heeft de Noren geïnformeerd over de Delftse werkwijze in het bouwproces.

Overheid en bedrijven
De delegatie stond onder leiding van Niels-Henrik von der Fehr, hoogleraar economie en hoofd van de afdeling economie aan de universiteit van Oslo. De delegatie bestond uit directie- en bestuursleden van de Noorse overheid en verder uit vertegenwoordigers van grote bouwbedrijven, de financiële sector en consultancybedrijven. De delegatie onderzoekt de bouwregelgeving in Noorwegen en heeft de opdracht om aanpassingen te doen in Noorse wetten en regels. De werkwijze van Delft in de zogenoemde ‘private kwaliteitsborging’ was deze commissie opgevallen en daarom wilden ze graag in Delft komen kijken om er meer over te horen.

Proef
Delft voert een proef uit met private kwaliteitsborging, waarbij de verantwoordelijkheden in de bouw worden gelegd waar ze wettelijk thuishoren. Iedereen die bouwt, is dan zelf verantwoordelijk voor de bouwtechnische staat en voor de constructieve veiligheid van het bouwwerk en moet er niet op vertrouwen dat de gemeente de ontwerpende partijen, zoals de constructeur, controleert. De gemeente toetst bij het verlenen van de vergunning alleen of een plan voldoet aan ruimtelijke eisen en aan de eisen van de welstand maar ook of er voor de omgeving veilig wordt gebouwd. Bouwinspecteurs houden tijdens de proef wel toezicht op de plannen, maar komen minder vaak op de bouwplaats. Vroeger was dat een keer per week, nu is dat een keer per maand, tenzij er aanleiding is om een vinger aan de pols te houden. De initiatiefnemer is en blijft verantwoordelijk.

Eigen risico
Wie niet volgens de bouwtechnische eisen bouwt, doet dat op eigen risico. Stopleggen van de bouw doet de gemeente in principe niet, tenzij veiligheid of gezondheid in gevaar komt. Echter, als het gebouw af is maar niet voldoet, mag het niet in gebruik worden genomen. Dat kost de initiatiefnemer aanzienlijk meer dan dat hij tijdens het proces herstelt wat niet voldoet.

Andere situatie
De situatie in Noorwegen is een andere. Daar kent iedere discipline een eigen, dus gescheiden verantwoordelijkheid. Er zijn meer supervisors en de inspecties vinden meer op ‘papier’ plaats. De delegatie heeft met interesse kennisgenomen van de Delftse werkwijze in de proef, die dus (nog) niet in heel Nederland wordt toegepast. Wel trekt de Delftse werkwijze zowel in eigen land en – zoals nu blijkt – ook in het buitenland de aandacht.

Meer weten? Neem dan contact op met Wim Kruf.

Reactie minister BZK op OvV-rapport ‘Bouwen aan constructieve veiligheid’

Op 29 oktober heeft minister Ollongren schriftelijk gereageerd op het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid naar aanleiding het instorten van de in aanbouw zijnde parkeergarage in Eindhoven. De minister geeft een schriftelijke reactie op het rapport in verband met de relatie tussen het rapport en het beleid van BZK. Het betreft:

  • De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen. De minister geeft aan dat de Wkb gebaseerd is op eenzelfde analyse van de staat van de bouw zoals de OVV geeft in haar rapport. De invoering van de Wkb geeft naar de mening van de minister dan ook invulling een een deel van de knelpunten die de OVV noemt.
  • Omgevingsveiligheid bouwplaatsen. Met dank aan de steun van de OVV verwijst de minster naar de eerder aan de Tweede Kamer toegezonden brief waarin maatregelen op dit gebied worden voorgesteld.
  • (Lopende) onderzoek naar breedplaatvloeren. Mede gezien de door de OVV genoemde (andere) oorzaak geeft Ollongren aan te onderzoeken wat de gevolgen zijn voor de tot nu toe gehanteerde aanpak. Onderdeel van dit onderzoek is overleg tussen de opstellers van het stappenplan en de OVV.

De brief is hier te lezen.

EenVandaag over bouwtoezicht

Onderstaande tekst is afkomstig van de website van EenVandaag. De gehele tekst is terug te lezen via deze link.

Op verzoek van EenVandaag legde de Vereniging Bouw- enWoningtoezicht Nederland (VBWTN) haar achterban een vragenlijst voor. 357 medewerkers van gemeenten en omgevingsdiensten reageerden. Een korte samenvatting van de resultaten:

  • driekwart van de ondervraagde gemeentelijketoezichthouders (74 procent) geeft het toezicht door gemeenten op de bouw het stempel “onvoldoende”
  • Meer dan de helft van de ondervraagden (56 procent) zegt degevolgen van de bezuiniging te voelen. Alleen grote bouwwerken worden bekeken
  • de helft (51 procent) van de medewerkers zegt te weinig tijd te hebben
  • een aanzienlijk deel (41 procent) vindt dat dekwaliteit van bouwen de afgelopen jaren is verslechterd
  • Wkb: driekwart van de ondervraagden (76 procent) keert zich tegen die verandering.
  • Tweederde (68 procent) is bang dat de wet zelfs tot meer incidenten gaat leiden.

Op de website van VBWTN is een uitgebreide analyse van de resultaten te lezen. De uitzending van EenVandaag kan hieronder worden teruggekeken.