“Gloednieuw met maar 15 gebreken”

In Eigen Huis Magazine van maart is een artikel over opleveringsgebreken en de problemen die kopers ervaren om die gebreken hersteld te krijgen opgenomen. De cijfers zijn afkomstig uit de database die Eigen Huis heeft opgebouwd op basis van opleveringskeuringen die ze de afgelopen jaren hebben uitgevoerd. Eigen Huis wil uiteindelijk per bouwer, per gemeente en per ontwikkelaar cijfers over opleveringsgebreken kunnen presenteren.

Het artikel geeft tevens een heldere uitleg over de werking van de aansprakelijkheid en de positie van de oplevering daarbij. Het artikel eindigt met een verwijzing naar onze zuiderburen. Daar vindt de definitieve oplevering van een woning pas plaats één jaar na ingebruikname, zodat ook alle kinderziekten in beeld zijn.

Het magazine bevat tevens een dubbelinterview met Monika Chao-Duivis, directeur Instituut voor Bouwrecht, en Jan Fokkema, directeur NEPROM. Chao-Duivis is voorstander van het aanscherpen van de aansprakelijkheid ten gunste van de klant. Iets wat volgens Fokkema niet nodig is aangezien alles nu al goed geregeld is. De insteek van Chao-Duivis is helder: “En als tegenstanders beweren dat ze goed presteren dan is de aanscherping toch helemaal geen probleem?“.

 

Open brief aan de Tweede Kamer: “Bouwkwaliteit: je bent er van of je bent er niet van!”

Onderstaande open brief aan de Tweede Kamer is op 1 maart 2014 gepubliceerd in Cobouw.

Op 27 maart 2014 overlegt uw commissie voor Wonen en Rijksdienst met minister Blok over de stelselwijziging in de bouw: vervangen van toetsing en toezicht van overheidswege door private kwaliteitsborging. Als één van de kwartiermakers voor deze stelselwijziging ben ik er nauw bij betrokken. Na een loopbaan in zowel het architectenvak als in het gemeentelijk bouw- en woningtoezicht (BWT) brengt deze rol mij soms in een spagaat. Op persoonlijke titel ga ik in op de plannen vanuit die spagaat.

Veel BWT-ers vragen zich af waar deze stelselwijziging toe dient. Voor wie dit werk gewetensvol en met vakmanschap doet, is dat een begrijpelijke vraag. Er gaat veel goed in de bouw, maar door de aard van hun werk worden zij vooral geconfronteerd met missers en moeten zij correcties doorvoeren om schade te voorkomen. Voor hen is het moeilijk voorstelbaar, dat de vereiste kwaliteit moet worden geborgd door degenen, die nu steken laten vallen, maar straks zonder dat BWT zich er mee mag bemoeien.

Het imago van het gemeentelijk bouwtoezicht als vertragende en kostbare bureaucratie zonder meerwaarde is onterecht en gemakzuchtig, maar bepaalt wel mede de politieke koers. Bouwtoezicht slaagt er onvoldoende in om de eigen toegevoegde waarde voor het voetlicht te brengen. Toch is ook op het bouwtoezicht zelf wel wat aan te merken. Er is gewerkt aan professionalisering via meer uniforme werkwijzen en kwaliteitscriteria. Maar steeds stellen gemeenten zodanige eigen prioriteiten, dat dit streven onvoldoende resultaat oplevert. De laatste jaren is vooral in gemeenten, die kwalitatief goed presteerden, zo fors gesneden in de capaciteit, dat er na aftrek van alle procedurele rimram amper nog sprake is van meerwaarde.

Principiëler is de vraag of het wel nodig is dat de overheid zich zo intensief bemoeit met het bouwen. De bouwer is immers wettelijk verplicht om tenminste de prestaties te leveren die het Bouwbesluit eist. Vrijwel geen ander ontwikkeld land kent een zo vergaande overheidsbemoeienis met bouwwerken, maar er gaat elders niet meer mis dan bij ons. Bovendien: wat stelt verantwoordelijkheid voor als degene die deze moet dragen voortdurend bij de hand wordt gehouden?

Het huidige stelsel biedt zwakke broeders gelegenheid zich achter de gemeente te verschuilen. Zelfs de Woningwet draagt daaraan bij: artikel 1b zegt, dat je je wel aan het Bouwbesluit moet houden, maar dat de vergunning prevaleert. In 2008 schreef de Commissie Dekker, dat het stelsel leidt tot schijnzekerheid en diffuse verdeling van verantwoordelijkheid: een perfect klimaat voor schuilgedrag, waarvan vooral de bouwconsument de dupe is! Ook stelde zij, dat meestal wordt afgeweken van de vergunning; de waarde van de preventieve toetsing is discutabel.

Er wordt nu ernst gemaakt met de aanbevelingen van die commissie. Ik hoop, dat uw Kamer niet kiest voor halfslachtige oplossingen. Dus: ofwel u repareert – door adequate financiering! – het huidige stelsel, dat in verval begint te raken, dan wel u beëindigt de diffuse mix aan verantwoordelijkheden. Het devies van de stelselwijziging is: je bent ervan of je bent er niet van! Bouwtoezicht en brandpreventie worden niet opgedoekt, maar krijgen een kaderstellende rol, waarbinnen de private sector prestaties moet leveren, plus een bijzondere rol bij zeer risicovolle bouwwerken.

In het nieuwe stelsel verleent het bevoegd gezag – na eventueel vooroverleg – een vergunning als het bouwplan voldoet aan bestemmingsplan, welstand, omgevingsveiligheid. Op proportionele wijze wordt privaat geborgd, dat het bouwwerk voldoet aan het Bouwbesluit. De gemeente kijkt of aan vergunning en voorwaarden wordt voldaan, heeft geen inhoudelijk toezicht op voldoen aan het Bouwbesluit, wel systeemtoezicht op aantoonbaarheid en correcte toepassing van het juiste borgingsinstrument.

Het ‘as built’-dossier, dat de private partij bij oplevering indient, bevat de verklaring, dat is gebouwd conform Bouwbesluit en contract. Een prestatiegarantie, die voor het bevoegd gezag relevant is, maar nog veel meer voor de bouwconsument. Als zich na oplevering gebreken of fouten voordoen, kan de opdrachtgever op die verklaring terugvallen. De belangrijkste verandering van de stelselwijziging: in plaats van de papieren ‘aannemelijkheid’ van de vergunning voldoet het gebruiksgerede bouwwerk aan het Bouwbesluit.

De Toelatingsorganisatie, die de kwartiermakers nu voorbereiden, krijgt twee hoofdtaken:

  1. beoordelen borgingsinstrumenten voor verschillende risicocategorieën bouwwerken;
  2. monitoren toepassing instrumenten in de bouwpraktijk.

Bij dat laatste horen stevige sancties als er onder de maat wordt gepresteerd. Zoals de Commissie Dekker al opmerkte: “Wanneer het vertrouwen wordt beschaamd, moet de overheid sancties kunnen opleggen.” Ofwel: “high trust, high penalty”.

Kwartiermakers en ministerie van BZK ontwerpen in overleg met de bouwsector en de bouwconsument een stelsel met voldoende prikkels om het leveren van de minimaal vereiste kwaliteit onontkoombaar te maken. Dat hoeft niet duurder te zijn dan het huidige stelsel. Het kan zelfs goedkoper worden door consequente aandacht in het bouwproces voor kwaliteitsbewaking en informatieoverdracht. Zo kunnen de hoge faalkosten worden beperkt en krijgt de bouwconsument waar voor z’n geld.

Bouwbedrijven e.d. roepen met regelmaat “We zijn er klaar voor; we kunnen het zonder bouwtoezicht wel af!” Daarmee lijken ze te bedoelen, dat ze in staat zijn de kwaliteit te leveren, waartoe zij verplicht zijn conform Bouwbesluit, opdracht en vakmanschap. In dat geval vraagt de stelselwijziging van hen niets anders dan dat ze aantoonbaar doen wat zij zeggen te kunnen en daar ook voor staan!

Ik hoop dat u de minister steunt om dit plan uit te werken. En dat u hem afhoudt van het contraproductieve idee om in de overgangsperiode van 2015 tot 2018 de keus tussen de publieke en de private route over te laten aan de aanvrager. Niet alleen leidt dat tot concurrentievervalsing, het werkt ook verspilling van schaarse expertise in de hand en vraagt om overcapaciteit, die door kostenverhoging de stelselwijziging zal bemoeilijken. Dus: begin met wat al blijkt te werken en zorg dat de rest op tijd volgt.

Ing. Gert-Jan van Leeuwen, arch.

Nieuwsbericht Aedes private kwaliteitsborging

Aedes is positief over de voorgenomen aanpassingen van de bouwregelgeving in het kader van private kwaliteitsborging. Op haar website schrijft Aedes:

“Aedes is positief over de positieve effecten die deze plannen kunnen hebben. Woningcorporaties maken als opdrachtgever veel gebruik van omgevingsvergunningen en kunnen veel tijd en geld besparen als de vergunningverlening eenvoudiger is.”

Het volledige artikel is hier na te lezen

Nieuwsbericht website VBWTN “Kwartiermakers aan de slag”

Onderstaand bericht is afkomstig van de website van de Vereniging Bouwtoezicht Nederland (BWT-info)

Kwartiermakers aan de slag
Begin 2012 stelde toenmalig minister Spies het ‘Bouwteam’ in, dat als vorm van publiek-private samenwerking een agenda met 17 actiepunten formuleerde die moeten helpen om de bouw uit de recessie te krijgen. Nog afgezien van dat doel zijn de 17 actiepunten op zich ook interessant. Één van deze acties resulteerde o.l.v. Harry Nieman in de Routekaart naar private kwaliteitsborging. Een goede suggestie uit de Routekaart was het aantrekken van een aantal kwartiermakers om concrete voorstellen te kunnen destilleren uit de groeiende stapel suggesties, adviezen en commentaren over dit onderwerp. Vanuit verschillende invalshoeken is een team kwartiermakers in oktober van dit jaar aan de slag gegaan met deze klus. Met financiële steun van en in samenwerking met het ministerie van BZK werken zij de voorstellen nader uit. Het AO tussen Tweede Kamer en minister Blok begin 2014 zal een belangrijk richtingbepalend moment voor hun verdere werk zijn.

Instituut voor Bouwkwaliteit opgericht
Drie van de vier kwartiermakers werken als zelfstandig ondernemer: Harry Nieman, Hajé van Egmond en Gert-Jan van Leeuwen. in oktober jl. richtten zij het Instituut voor Bouwkwaliteit (iBK) op. Daarnaast wordt Bob Gieskens door zijn werkgever Bouwend Nederland voor een aantal maanden parttime aan iBK uitgeleend. De naam iBK en de doelstelling van de stichting zijn zodanig, dat dit de toekomstige organisatie voor toelating en monitoring van private borgingsinstrumenten zou kunnen worden, maar vooralsnog fungeert de stichting alleen als de gezamenlijke rechtspersoon van de kwartiermakers. De Routekaart suggereert een bundeling van EKV*), gelijkwaardigheid, milieuprestatie en toelating private instrumenten als ‘kamers’ in één organisatie, maar de kwartiermakers focussen zich nu vooral op toelating en monitoring. Of die bundeling er ook van gaat komen blijkt te zijner tijd wel.

Betrokkenheid VBWTN
De vroegere directeur van de VBWTN, Gert-Jan van Leeuwen, is nu mede-kwartiermaker. Hij doet dat niet namens de VBWTN, maar heeft zijn deelname wel vooraf met het bestuur besproken. Mede doordat hij in deze rol volop zal communiceren met VNG, VBWTN, COBc, Brandweer Nederland en Federatie Ruimtelijke Kwaliteit ziet het bestuur dit als een goede manier om geïnformeerd te zijn en om waar nodig te kunnen bijsturen. Er moet nog aan flink wat eisen worden voldaan willen we vanuit de optiek van het bevoegd gezag JA kunnen zeggen tegen het nieuwe stelsel. Gert-Jan weet daar als mede-penvoerder van ons eigen visiedocument alles van! In het verlengde hiervan zal ook de komende maanden de private kwaliteitsborging weer een prominent onderwerp vormen in onze publicaties en bijeenkomsten.