Op 2 oktober a.s. om 16:30 u zal mr. ing. P.M.J. de Haan in het openbaar zijn proefschrift verdedigen in de Academiezaal van de aula van de Radboud Universiteit, Comeniuslaan 2, in Nijmegen. Hij heeft als onafhankelijke promovendus gedurende bijna vier jaar onderzocht of de invoering van het stelsel van kwaliteitsborging uit het wetsvoorstel Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) leidt tot de beoogde hogere bouwkwaliteit. Daarnaast heeft hij onderzocht of alternatieven leiden tot een hogere bouwkwaliteit.
Inmiddels is de niet-commerciële versie van zijn proefschrift verschenen met de titel “De preventieve en repressieve toetsing aan bouwtechnische voorschriften in het publieke bouwrecht. Constructieve veiligheid nader beschouwd”. Later zal een aangepaste commerciële versie van zijn proefschrift in de Bouwrecht Monografieën van het Instituut voor Bouwrecht verschijnen, die dus te koop zal zijn. Daarin zal ook de bouwactiviteit onder de Omgevingswet worden toegelicht. Hieronder volgen de belangrijkste bevindingen uit het proefschrift.
Het stelsel van kwaliteitsborging leidt – bij uitvoering zoals beoogd – volgens De Haan tot een hogere bouwkwaliteit. Ook bevat het nieuwe stelsel aanzienlijk meer waarborgen om die hogere bouwkwaliteit te realiseren dan het geldende stelsel. In het stelsel van kwaliteitsborging toetst een kwaliteitsborger in zijn risicobeoordeling of het bouwplan aan het Bouwbesluit voldoet. Hoewel die risicobeoordeling geen weigeringsgrond voor een omgevingsvergunning is, kan het bevoegd gezag naar aanleiding daarvan in een uiterst geval aanwijzingen geven en zo nodig tijdens de bouw handhaven. Als het bouwplan niet aan het Bouwbesluit 2012 voldoet, dan geeft de kwaliteitsborger in een borgingsplan aanwijzingen tot aanpassing van het bouwplan. Ook naar aanleiding van dit borgingsplan kan het bevoegd gezag ingrijpen en zo nodig tijdens de bouw handhaven. Daarnaast moet de kwaliteitsborger bouwfouten aan het bevoegd gezag melden. Naar aanleiding daarvan kan het bevoegd gezag dan weer handhaven. Voorts is de kwaliteitsborger verplicht het voltooide bouwwerk te controleren. De kwaliteitsborger geeft alleen een verklaring af als dat bouwwerk aan de nieuwbouwvoorschriften uit het Bouwbesluit 2012 voldoet. Zonder die positieve verklaring mag het bouwwerk niet in gebruik worden genomen. Bovendien kan de kwaliteitsborger aansprakelijk worden gesteld als hij ten onrechte een verklaring heeft afgegeven. De gereedmelding volstaat niet. Het bevoegd gezag kan besluiten dat ingebruikname niet is toegestaan, omdat de positieve verklaring bij de gereedmelding ontbreekt. Dit dwingt de aannemer om een bouwwerk te realiseren dat aan de nieuwbouwvoorschriften voldoet. De verhoogde aansprakelijkheid van de aannemer in het wetsvoorstel Wkb – die buiten het kader van dit promotieonderzoek valt – dwingt de aannemer verder een hoge bouwkwaliteit te realiseren.
In het nu geldende stelsel geldt alleen een preventieve aannemelijkheidstoets van het bouwplan door het bevoegd gezag. Tot drie weken voor aanvang van de bouw mag de initiatiefnemer nog technische bouwtekeningen en berekeningen indienen, terwijl hij al de omgevingsvergunning heeft om te bouwen. Bovendien is het bevoegd gezag niet verplicht om het gerealiseerde bouwwerk te controleren. De gemeentelijke bouwinspecteur komt thans weinig op de bouw om te controleren, aldus De Haan.
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Wkb in de Eerste Kamer is besproken of er geen betere alternatieven zijn. De Haan komt tot de conclusie dat het onwenselijk is in plaats van het stelsel van kwaliteitsborging een andere vorm van bouwtoezicht in te voeren. Er zijn geen goede alternatieven voor het stelsel van kwaliteitsborging. De erkende technische oplossingen gaan uit van gestandaardiseerde oplossingen voor bouwdelen om aan te tonen dat het bouwwerk aan het Bouwbesluit 2012 voldoet. Daarbij wordt geprobeerd om locatieafhankelijke factoren mee te nemen. De Haan ziet echter geen praktische mogelijkheden om bijvoorbeeld de zeer diverse Nederlandse ondergrond als locatieafhankelijke factor mee te nemen. Ook is het niet doorrekenen van de wisselwerking tussen de verschillende constructiedelen gevaarlijk.
Bij andere alternatieven voert het bevoegd gezag een intensievere toetsing van het gerealiseerde bouwwerk aan het Bouwbesluit 2012 uit. Dit staat op gespannen voet met het gebrek aan kennis en capaciteit bij de kleinere gemeenten. Dit kan worden opgelost door de toetsing te laten uitvoeren door een regionaal overheidsorgaan. De regering wil echter dat de private bouwsector meer verantwoordelijkheid voor de bouwkwaliteit neemt, zodat ook een repressieve toetsing door een regionaal overheidsorgaan geen oplossing biedt. Doordat het overheidsorgaan dan aangeeft dat het gerealiseerde bouwwerk veilig is voor ingebruikname, wordt ten onrechte meer verantwoordelijkheid bij de overheid neergelegd. Er is ook geen realistische mogelijkheid om meer ambtenaren bouw- en woningtoezicht aan te trekken. De leges kunnen niet verder worden verhoogd voor een financiering van die ambtenaren.
Met de aantrekkende bouwsector zullen afgestudeerden volgens De Haan liever niet kiezen voor een baan als ambtenaar. Jarenlang is immers door bezuinigingen roofbouw gepleegd op de gemeentelijke afdelingen bouw- en woningtoezicht. De Haan beveelt aan het stelsel van kwaliteitsborging in te voeren.
Tekst: Peter de Haan
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...