Kamervragen Algemeen Overleg verbetering kwaliteitsborging in de bouw

De Commissie Wonen en Rijksdienst heeft ter voorbereiding het Algemeen Overleg op 27 maart 2014 (de agenda vindt u hier) in totaal 116 vragen gesteld aan Minister Blok. Een totaaloverzicht van alle vragen is hier te vinden. De antwoordbrief staat als punt 4 op de agenda van het overleg.

Aedes optimistisch over effecten voorstellen verbetering kwaliteitsborging in de bouw

logo_aedes-logoIn de voorbereiding op het Algemeen overleg in de Tweede Kamer op 27 maart 2014 schrijft Aedes aan de Commissie voor Wonen en Rijksdienst optimistisch te zijn over de gevolgen die de voorstellen voor private kwaliteitsborging in de bouw hebben voor corporaties. Aedes constateert dat de huidige preventieve toets door een deel van de gemeenten nauwelijks voldoende kan worden uitgevoerd en in alle gevallen veel te vroeg in het ontwerpproces plaatsvindt. Vooraf toetsen heeft naar de mening van Aedes dan ook nauwelijks zin.

Ondanks de positieve resultaten van pilots stelt Aedes wel dat de nieuwe regeling moet zorgen voor snelle en eenvoudige afhandeling van bouwaanvragen en dat de legeskosten omlaag moeten. Corporaties kunnen naar de mening van Aedes zelf de kwaliteit van hun projecten borgen, zonder stapeling van toezicht.

“Keurmerk Garantiewoning geeft koper al waar hij recht op heeft”

In een brief aan de Tweede Kamer pleit Woningborg voor algemene toepassing van het Keurmerk Garantiewoning op de (nieuw)bouw van woningen. Daar waar minister Blok nog nader onderzoek wil naar verbetering van bestaande waarborgregelingen stelt Woningborg dat met de huidige regeling aan alle uitgangspunten van de minister wordt voldaan: voldoen aan het Bouwbesluit, voldoen aan de contractuele verplichtingen en goed en deugdelijk werk.

Woningborg pleit verder tegen het aanpassen van het opschortingsrecht. Uit de brief blijkt dat het probleem met name de toepassing van de huidige regel is en niet de regel zelf: het depot van 5% van de bouwsom kan door de koper worden aangehouden tot dat alle punten zijn hersteld of totdat een uitspraak in arbitrage is gedaan. Daarbij is feitelijk sprake van ‘5% achterhouden tot dat alles goed geregeld is’, precies zoals de minister wil.

Tenslotte waarschuwt Woningborg voor het indelen van alle woningen in de laagste risicoklasse bij private kwaliteitsborging. Juist in de categorie woningen en kleine bedrijfspanden moet nog een stap gemaakt worden in een aantoonbaar goede kwaliteit. Hierbij hoort een stevige controle.

Nationaal brandveiligheidscongres: veranderen van gebouwen en eigen verantwoordelijkheid

Op donderdag 17 april wordt in Cinemec in Ede het Nationale brandveiligheidscongres gehouden. SBRCURnet organiseert dit jaarlijkse terugkerende congres, dit jaar onder het thema Veranderen van gebouwen. Naast herbestemmen is ook private kwaliteitsborging een thema dat bij de diverse onderwerpen aan de orde zal zijn: eigen verantwoordelijkheid, zelf keuzes maken en daar verantwoordelijk voor zijn bij een terugtredende overheid.

Meer informatie over het congres en aanmelden kan via de website van SBRCURnet

“Gloednieuw met maar 15 gebreken”

In Eigen Huis Magazine van maart is een artikel over opleveringsgebreken en de problemen die kopers ervaren om die gebreken hersteld te krijgen opgenomen. De cijfers zijn afkomstig uit de database die Eigen Huis heeft opgebouwd op basis van opleveringskeuringen die ze de afgelopen jaren hebben uitgevoerd. Eigen Huis wil uiteindelijk per bouwer, per gemeente en per ontwikkelaar cijfers over opleveringsgebreken kunnen presenteren.

Het artikel geeft tevens een heldere uitleg over de werking van de aansprakelijkheid en de positie van de oplevering daarbij. Het artikel eindigt met een verwijzing naar onze zuiderburen. Daar vindt de definitieve oplevering van een woning pas plaats één jaar na ingebruikname, zodat ook alle kinderziekten in beeld zijn.

Het magazine bevat tevens een dubbelinterview met Monika Chao-Duivis, directeur Instituut voor Bouwrecht, en Jan Fokkema, directeur NEPROM. Chao-Duivis is voorstander van het aanscherpen van de aansprakelijkheid ten gunste van de klant. Iets wat volgens Fokkema niet nodig is aangezien alles nu al goed geregeld is. De insteek van Chao-Duivis is helder: “En als tegenstanders beweren dat ze goed presteren dan is de aanscherping toch helemaal geen probleem?“.

 

Legeskorting bij gecertificeerde Bouwbesluittoets

BRL5019Ondanks het ontbreken van een formele wettelijke regeling voor het toepassen van instrumenten voor private kwaliteitsborging zijn er toch al diverse gemeenten en bouwers mee aan de slag gegaan. Dat blijkt niet alleen uit de officiële pilots die de afgelopen jaren zijn gehouden maar ook uit de gemeenten die korting geven op de leges in geval een bouwplan wordt aangeleverd voorzien van een rapport op basis van BRL 5019.

Rowiq Advies houdt al enkele jaren bij welke gemeenten dit zijn en heeft net de cijfers over 2014 gepubliceerd. 20 gemeenten geven korten, variërend van 10% in Castricum tot maar liefst 75% (!) in Horst aan de Maas. De lijst voorziet niet in gemeenten die in overleg op projectbasis korting geven. Kent u gemeenten die ook korting geven maar niet op de lijst staan? Geef ze door op de site van Rowiq.

Open brief aan de Tweede Kamer: “Bouwkwaliteit: je bent er van of je bent er niet van!”

Onderstaande open brief aan de Tweede Kamer is op 1 maart 2014 gepubliceerd in Cobouw.

Op 27 maart 2014 overlegt uw commissie voor Wonen en Rijksdienst met minister Blok over de stelselwijziging in de bouw: vervangen van toetsing en toezicht van overheidswege door private kwaliteitsborging. Als één van de kwartiermakers voor deze stelselwijziging ben ik er nauw bij betrokken. Na een loopbaan in zowel het architectenvak als in het gemeentelijk bouw- en woningtoezicht (BWT) brengt deze rol mij soms in een spagaat. Op persoonlijke titel ga ik in op de plannen vanuit die spagaat.

Veel BWT-ers vragen zich af waar deze stelselwijziging toe dient. Voor wie dit werk gewetensvol en met vakmanschap doet, is dat een begrijpelijke vraag. Er gaat veel goed in de bouw, maar door de aard van hun werk worden zij vooral geconfronteerd met missers en moeten zij correcties doorvoeren om schade te voorkomen. Voor hen is het moeilijk voorstelbaar, dat de vereiste kwaliteit moet worden geborgd door degenen, die nu steken laten vallen, maar straks zonder dat BWT zich er mee mag bemoeien.

Het imago van het gemeentelijk bouwtoezicht als vertragende en kostbare bureaucratie zonder meerwaarde is onterecht en gemakzuchtig, maar bepaalt wel mede de politieke koers. Bouwtoezicht slaagt er onvoldoende in om de eigen toegevoegde waarde voor het voetlicht te brengen. Toch is ook op het bouwtoezicht zelf wel wat aan te merken. Er is gewerkt aan professionalisering via meer uniforme werkwijzen en kwaliteitscriteria. Maar steeds stellen gemeenten zodanige eigen prioriteiten, dat dit streven onvoldoende resultaat oplevert. De laatste jaren is vooral in gemeenten, die kwalitatief goed presteerden, zo fors gesneden in de capaciteit, dat er na aftrek van alle procedurele rimram amper nog sprake is van meerwaarde.

Principiëler is de vraag of het wel nodig is dat de overheid zich zo intensief bemoeit met het bouwen. De bouwer is immers wettelijk verplicht om tenminste de prestaties te leveren die het Bouwbesluit eist. Vrijwel geen ander ontwikkeld land kent een zo vergaande overheidsbemoeienis met bouwwerken, maar er gaat elders niet meer mis dan bij ons. Bovendien: wat stelt verantwoordelijkheid voor als degene die deze moet dragen voortdurend bij de hand wordt gehouden?

Het huidige stelsel biedt zwakke broeders gelegenheid zich achter de gemeente te verschuilen. Zelfs de Woningwet draagt daaraan bij: artikel 1b zegt, dat je je wel aan het Bouwbesluit moet houden, maar dat de vergunning prevaleert. In 2008 schreef de Commissie Dekker, dat het stelsel leidt tot schijnzekerheid en diffuse verdeling van verantwoordelijkheid: een perfect klimaat voor schuilgedrag, waarvan vooral de bouwconsument de dupe is! Ook stelde zij, dat meestal wordt afgeweken van de vergunning; de waarde van de preventieve toetsing is discutabel.

Er wordt nu ernst gemaakt met de aanbevelingen van die commissie. Ik hoop, dat uw Kamer niet kiest voor halfslachtige oplossingen. Dus: ofwel u repareert – door adequate financiering! – het huidige stelsel, dat in verval begint te raken, dan wel u beëindigt de diffuse mix aan verantwoordelijkheden. Het devies van de stelselwijziging is: je bent ervan of je bent er niet van! Bouwtoezicht en brandpreventie worden niet opgedoekt, maar krijgen een kaderstellende rol, waarbinnen de private sector prestaties moet leveren, plus een bijzondere rol bij zeer risicovolle bouwwerken.

In het nieuwe stelsel verleent het bevoegd gezag – na eventueel vooroverleg – een vergunning als het bouwplan voldoet aan bestemmingsplan, welstand, omgevingsveiligheid. Op proportionele wijze wordt privaat geborgd, dat het bouwwerk voldoet aan het Bouwbesluit. De gemeente kijkt of aan vergunning en voorwaarden wordt voldaan, heeft geen inhoudelijk toezicht op voldoen aan het Bouwbesluit, wel systeemtoezicht op aantoonbaarheid en correcte toepassing van het juiste borgingsinstrument.

Het ‘as built’-dossier, dat de private partij bij oplevering indient, bevat de verklaring, dat is gebouwd conform Bouwbesluit en contract. Een prestatiegarantie, die voor het bevoegd gezag relevant is, maar nog veel meer voor de bouwconsument. Als zich na oplevering gebreken of fouten voordoen, kan de opdrachtgever op die verklaring terugvallen. De belangrijkste verandering van de stelselwijziging: in plaats van de papieren ‘aannemelijkheid’ van de vergunning voldoet het gebruiksgerede bouwwerk aan het Bouwbesluit.

De Toelatingsorganisatie, die de kwartiermakers nu voorbereiden, krijgt twee hoofdtaken:

  1. beoordelen borgingsinstrumenten voor verschillende risicocategorieën bouwwerken;
  2. monitoren toepassing instrumenten in de bouwpraktijk.

Bij dat laatste horen stevige sancties als er onder de maat wordt gepresteerd. Zoals de Commissie Dekker al opmerkte: “Wanneer het vertrouwen wordt beschaamd, moet de overheid sancties kunnen opleggen.” Ofwel: “high trust, high penalty”.

Kwartiermakers en ministerie van BZK ontwerpen in overleg met de bouwsector en de bouwconsument een stelsel met voldoende prikkels om het leveren van de minimaal vereiste kwaliteit onontkoombaar te maken. Dat hoeft niet duurder te zijn dan het huidige stelsel. Het kan zelfs goedkoper worden door consequente aandacht in het bouwproces voor kwaliteitsbewaking en informatieoverdracht. Zo kunnen de hoge faalkosten worden beperkt en krijgt de bouwconsument waar voor z’n geld.

Bouwbedrijven e.d. roepen met regelmaat “We zijn er klaar voor; we kunnen het zonder bouwtoezicht wel af!” Daarmee lijken ze te bedoelen, dat ze in staat zijn de kwaliteit te leveren, waartoe zij verplicht zijn conform Bouwbesluit, opdracht en vakmanschap. In dat geval vraagt de stelselwijziging van hen niets anders dan dat ze aantoonbaar doen wat zij zeggen te kunnen en daar ook voor staan!

Ik hoop dat u de minister steunt om dit plan uit te werken. En dat u hem afhoudt van het contraproductieve idee om in de overgangsperiode van 2015 tot 2018 de keus tussen de publieke en de private route over te laten aan de aanvrager. Niet alleen leidt dat tot concurrentievervalsing, het werkt ook verspilling van schaarse expertise in de hand en vraagt om overcapaciteit, die door kostenverhoging de stelselwijziging zal bemoeilijken. Dus: begin met wat al blijkt te werken en zorg dat de rest op tijd volgt.

Ing. Gert-Jan van Leeuwen, arch.

Verbetering kwaliteitsborging in de bouw – niet van vandaag op morgen….

Op 8 april 2016 heeft minister Blok van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn plannen over verbetering van de kwaliteitsborging in de bouw aan de Tweede Kamer toegestuurd en op 21 februari 2017 heeft de TWeede Kamer de plannen goedgekeurd. In die plannen krijgt private kwaliteitsborging een prominente rol. Voor sommigen lijkt dit een verrassing te zijn! De plannen rondom private kwaliteitsborging zijn echter niet nieuw en ook ver voor het rapport van de Commissie Dekker hadden achtereenvolgende regeringen plannen om private kwaliteitsborging in te voeren. Een klein historisch overzicht….

MDW-werkgroep Bouwregelgeving en de Agenda Bouwregelgeving 2002-2006

Eind vorige eeuw wordt – onder meer vanuit het Overlegplatform Bouwregelgeving (OPB) – van diverse kanten de vraag gesteld of het niet anders kan met de vergunningverlening rondom het bouwen. Om deze vraag te beantwoorden is voor dit onderwerp een zogenoemd Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit (MWD) werkgroep ingesteld. Het doel van de MWD-projecten was het verlagen van lasten van burgers en bedrijfsleven en het verbeteren van de bestaande wetgeving, onder meer door het stimuleren van marktwerking.

De MDW-werkgroep Bouwregelgeving komt in het voorjaar van 1997 met haar 72 pagina’s tellende eindrapportage. Het rapport bevat adviezen op het gebied van vereenvoudiging van vergunningprocedures, het schrappen van voorschriften, de uitbreiding van het vergunningvrij bouwen en certificering als instrument om de lastendruk te verlagen. Over dat laatste onderwerp stelt het kabinet in augustus 1997 in een schriftelijke reactie aan de Tweede Kamer:

In de MDW-rapportage wordt voorgesteld de vergunningprocedure verder te ontlasten door de mogelijkheden tot vrijwillige procescertificering in de wetgeving te verankeren. Het Kabinet deelt de visie uit het rapport dat dit de lasten voor de gemeente en de vergunningvrager kan verlichten en de vergunningverlening kan versnellen. De verlichting treedt met name op omdat bij gebruik van een gecertificeerde organisatie voor het ontwerp de preventieve bouwtechnische toets niet langer noodzakelijk is en dus de verkorte vergunningplichtige procedure van toepassing is. Randvoorwaarde is dat de huidige groepen bouwers en ontwerpers en potentieel toetredende nieuwe groepen in voldoende mate toegang tot de markt behouden, ook wanneer hun ontwerp niet gecertificeerd is. Binnen deze randvoorwaarden, die mede voortvloeien uit het kabinets- standpunt over het MDW-rapport Normalisatie en certificatie is het Kabinet bereid om in nauwe samenspraak met de bouwpraktijk de aanbevelingen van de werkgroep nader uit te werken. Een hiertoe strekkend wijzigingsvoorstel van de Woningwet zal nog dit jaar worden voorbereid.

Bouwregelgeving 2002-2006Tot een wetsvoorstel is het in 1997 niet gekomen. De ideeën die op dit gebied in de jaren daarna zijn ontwikkeld – onder meer via een toekomstvisie van het OPB op de bouwregelgeving (december 2000) en een onderzoek van OTB naar Herregulering en stroomlijning van de bouwvergunningprocedures – zijn pas terug te vinden in de Agenda Bouwregelgeving 2002-2006. In deze brief – bedoeld voor de periode tot 2006 – zijn alle plannen van de afgelopen jaren terug te lezen. Van het landelijk uniformeren van de regels voor brandveilig gebruik (2008) tot aan de Wabo (2010) (toen nog ‘Bouwwet’ genoemd) en van een grotere rol van de consument (toen nog ‘burger’ genoemd) tot private kwaliteitsborging (2015?). Het heeft allemaal langer geduurd dan verwacht…

Ideeën private kwaliteitsborging niet nieuw

Veel van de nu nog bestaande ideeën die nu wederom voorliggen in de Tweede Kamer komen voort uit de brief uit 2002. Zo valt te lezen over de keuze tussen publiek of privaat als het gaat om de preventieve toets:

“Gedacht wordt aan het bieden van de keuzemogelijkheid aan de burger om de bouwtechnische toets in het kader van de bouwvergunningprocedure en het feitelijk toezicht tijdens de bouw hetzij op de «traditionele » manier door de gemeente, hetzij via geaccrediteerde certificering te laten verlopen (= vrijwillige certificering), waarbij dit ook tot uitdrukking zou kunnen komen in de hoogte van de verschuldigde bouwleges.”

Ook het “as-built” dossier uit de Routekaart private kwaliteitsborging wordt in deze “actieagenda” al genoemd:

“Vanuit de optiek van de bouwregelgeving bezien, is de waarde van zo’n gebouwdossier met name dat een accuraat beeld ontstaat over de feitelijke technische kwaliteit van een bouwwerk ten tijde van de oplevering en tijdens het gebruik […]. Die informatie kan tegelijkertijd dienen als grondslag voor een oordeel over het wel/niet voldoen van dat bouwwerk aan de daarop betrekking hebbende technische bouwvoorschriften.”

Pilots

In de Agenda wordt aangekondigd dat er een richtlijn ontwikkeld zou worden om te komen tot een gecertificeerde Bouwbesluittoets en dat deze richtlijn vervolgens zou worden beproefd. Op het moment van schrijven van de Agenda was VROM hier feitelijk al mee bezig. In 2000 was een eerste opdracht gegeven aan OTB om te komen met een voorstel hoe te komen tot een gecertificeerde Bouwbesluittoets. In de periode 2000-2002 is door OTB – samen met SKW-certificatie en een begeleidingscommissie van onder meer VROM en diverse marktpartijen – gewerkt aan een beoordelingsrichtlijn voor de toets aan het Bouwbesluit: de latere BRL 5019. Begin 2003 werd door VROM een plan van aanpak aan het OPB voorgelegd voor uitvoeren van een grootschalig pilotonderzoek met de nieuwe beoordelingsrichtlijn. Het onderzoek bestond uiteindelijk uit drie onderdelen:

  1. Een test van de beoordelingsrichtlijn door 25 deelnemende bedrijven en gemeenten. Resultaat van dit deel van de test was dat private partijen zeer goed in staat zijn om de toets aan het Bouwbesluit uit te voeren en dat de BRL 5019 daartoe een geëigend instrument is.Gemeentehuis Dalfsen (Foto website BBN)
  2. Een test met een drietal ‘live’ projecten, waarbij gemeenten en private bedrijven gezamenlijk de projecten beoordeelden. Ook dit deel van de pilot was succesvol. Deelnemende toetsers en gemeenten bleken goed samen te werken en de toetsresultaten kwamen goed overeen. Op de afbeelding hiernaast het nieuwe gemeentehuis  van Dalfsen; één van de pilotobjecten (lees het evaluatieverslag).
  3. Een tweetal ‘certificeringsklasjes’ als test in hoeverre ook kleine adviesbureaus en aannemers gecertificeerd zouden kunnen worden. Dit deel van de proef – waarover niet is gerapporteerd in de hiervoor genoemde brief – bleek minder succesvol: voor kleine bedrijven bleek certificatie complex en (te) duur.

De resultaten van de pilots zijn in 2007 schriftelijk aan de Tweede Kamer medegedeeld met als conclusie van de toenmalige Minister voor Wonen, Wijken en Integratie Vogelaar:

“Binnenkort kan worden gestart met het in kaart brengen van de wijze waarop certificering kan worden verankerd in de Woningwet. Voor alle duidelijkheid: de wettelijke verplichting strekt niet tot een verplicht gebruik maar een verplichte acceptatie door de gemeente in het geval dat aanvrager zijn bouwaanvraag onder certificaat indient. Het doel is om certificering als volwaardig alternatief naast de bouwplantoets door de gemeente mogelijk te maken. Bij de uitwerking van de wettelijke implementatie zullen enkele vraagpunten worden meegenomen, zoals de vraag wat de effecten zijn van de invoering van de gecertificeerde bouwplantoets op de handhaving en de overige wettelijke taken van de gemeente en de gevolgen voor de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid conform het OPB-advies. Voorjaar 2008 wordt aan uw Kamer gerapporteerd over de mogelijke wijze van wettelijke implementatie. Na akkoord zal het wetsvoorstel hiertoe worden aangeboden aan de Tweede Kamer.”

intentieverklaring

Het hoogtepunt van het project was het congres 15 jaar Bouwbesluit op 25 september 2007. De Vereniging Bouw- en

Woningtoezicht Nederland, Bouwend Nederland, BNA, ONRI, Neprom, Uneto-VNI en Vereniging Eigen Huis tekende er de intentieverklaring ‘Gecertificeerde Bouwbesluittoets’. Tevens werden de eerste certificaten BRL 5019 uitgereikt.
Nederland was klaar voor private kwaliteitsborging zo leek het…

En toen verder…

certificaten

De eerste certificaathouders: Van links naar rechts: Peter Tinga van Stroop raadgevende ingenieurs bv, Ad van der Aa van Cauberg-Huygen, minister Ella Vogelaar van WWI, Joop Petit van Satijn Plus Architecten en Harry Nieman van Adviesburo Nieman.

Tot een wetsvoorstel is het – onder meer door snel opeenvolgende wisselingen van regeringen en ministers die over de bouwregelgeving gingen – niet gekomen. In 2008 kwam de Commissie Dekker met haar rapport waarin ze de voorstellen van Vogelaar bevestigde. De pilots liepen door, alhoewel proble

men met de accreditatie en crisis tot gevolg hadden dat het project – net als de rest van de bouw – grotendeels stil kwam te liggen. Een enkele bedrijf ging door met de gecertificeerde Bouwbesluittoets en ca. 15 gemeenten gaven ook daadwerkelijk korting op de leges maar dat was het dan ook.

Tenslotte

Pas met het Kabinet Rutte I werd een doorstart gemaakt met private kwaliteitsborging. Volgend op de afspraak in het Regeerakkoord de adviezen van de Commissie Dekker uit te voeren kwam Minister Donner op 15 december 2011 met de brief die door de Vereniging Bouwtoezicht Nederland de “Donnerslag bij heldere hemel” werd genoemd. De rest is – evenals het wetsvoorstel dat Staatsecretatis Tommel al in 1997 aan de Tweede Kamer toezegde – geschiedenis….

En vervolgens…

Inmiddels is de planning dat de Wkb – ruim 20 jaar na het oorspronkelijke initiatief – in 2022 wordt ingevoerd. Meer over het verloop van het wetstraject is te lezen op deze pagina.